Eindelijk, de vlag kan uit! Het ellendige systeem dat roaming heet is afgelopen, en dat scheelt ondergetekende grensarbeider tientallen euro’s per maand. Vroeger ging het nog. Toen ik nog gewoon in één land woonde en werkte, en ik nog een mobiele telefoon ter grootte van een koelkast had maar om te telefoneren meestal het antieke bakelieten toestel gebruikte dat in de gang tegen de muur geschroefd was. Je mobieltje zette je alleen maar aan als je echt wat moest. Mijn eerste kwam ook van de ANWB en lag min of meer stand by in het dashbordkastje. Als je bereik had, en je loeide in de richting van de plek waar je het ingebouwde microfoontje vermoedde, dan was er kans dat de ander je verstond. Maar voor de lol wat rondbellen liet je gemakkelijk achterwege met het gevaarte, dus mijn telefoonrekeningen waren zelfs na vier weken Frankrijk niet monsterachtig. En ik woonde nota bene aan de grens, waar het venijnige ding nog wel eens de neiging had om een buitenlandse provider te kiezen.
Maar ook in die tijd vroeg ik mij wel al af waarom het überhaupt moest, een tarief waar je van in zwijm viel voor er één belminuut verstreken was. Techniek? Is die dan alleen met de ingenieurs van het niveau ‘deeltjesversneller’ op te lossen? Flauwekul. Als grote landen een aaneensluitend netwerk hebben, waarom dan niet in heel Europa. De prijzen waren alleszins vergelijkbaar. De moeite dan? Vergt zo’n service een kostbare inspanning? Moeten er helpdesken ingericht worden, en ploegen ze bij de administratie tot hun knieën door het papier? Niks van. Sterker: de helpdesken bij telecombedrijven werden nog niet zo lang geleden louter bevolkt door overspannen jobstudenten die voor een hongerloontje het geweeklaag van een hele natie over zich heen kregen. Dat wil zeggen: als je niet tegen een woekerbedrag een kwartier in de wacht was gezet. Voor de verbinding vanzelf verbroken werd.
Na ampel beraad kon ik maar tot één conclusie komen: het telecomgeboefte petste zich lachend op de schouders toen ze doorkregen dat mobiele communicatie een goudmijn was. Toen moet een of andere grapjurk ook ‘roaming’ bedacht hebben, van afromen. En het mobiel dataverkeer was op dat moment nog niet eens uitgevonden. Hoeveel telecombestuurders hebben zich een beroerte gelachen, destijds? Enfin, volgens het principe van de dealer maakten ze eerst hele volksstammen verslaafd met gadgets, blingbling en geinige apps, en persten hen vervolgens rekeningen af waar horen en zien je pas echt van verging. Voor wie de facturen kon lezen, heet dat want meestal waren die dingen alleen te volgen voor iemand met een diploma van het Max Planck-Instituut. De communicatiepooiers moeten zich hebben voorgehouden dat het waarschijnlijk niet eeuwig aan de gang kon blijven, maar dat ze tót die tijd zouden cashen dat het niet meer mooi was. En het duurde tot hun eigen verbazing een slordige twintig jaar. Dit is dan ook het werkelijke schandaal: dat de overheid het stel bandieten zo lang hun gang liet gaan.
En wie lost het uiteindelijk op? Dat logge apparaat vol regeltjes die niemand wil, alleen al omdat ze uit Brussel komen. Die bureaucratie die overal wat over te zeiken heeft en het leven van de gemiddelde Europeaan onmogelijk maakt. De Europese Unie dus. Uitgerekend die stoffige papiertijger zette zijn tanden in het stel over het paard getilde netwerkbeheerders. Dat het nog zo lang duurde, lag aan de dwarsliggende lidstaten. Een lidstaat, u weet wel: een gebied met grenzen er omheen en waarvan de inwoners de Gulden of Franc terug willen en het liefst bellen met een bakelieten telefoon in de gang. Zou zo’n lidstaat nu echt hebben gedacht: ‘Stel je voor dat onze kiezers niet meer een burgermansfortuin hoeven neer te tellen als ze hun twee weekjes vakantie achter de rug hebben. Dat ze geen hartverzakking meer krijgen als de gevreesde ‘R’ weer op hun scherm verschijnt, onmogelijk!’ De lidstaten zijn in elk geval ver gegaan om de sector van GSM-schurken veilig te stellen.
Enfin, ik heb mijn eerste telefoontje over de grens gepleegd en wantrouwend als een oude boer mijn data beheers-app gecheckt. Inderdaad, niks erbij. Hooguit afwachten wat de kleine lettertjes uitrichten, die de bende telefoonpatsers op het laatste moment nog afgeknepen heeft. Goed mogelijk dat die de pret alsnog gaan bederven. Het bakeliet in de gang dan maar?
Ik denk aan rooksignalen.