Als mensen mij de weg vragen, dan vragen ze het aan de verkeerde. Zelfs op plekken waar ik de weg goed de weg ken, weet ik ‘m niet uit te leggen. Voor mij zijn links en rechts wee volstrekt abstracte begrippen, die net zo goed destra en sinistra hadden kunnen heten. Zo heten ze in Italië. Maar ook daar houdt het verder op.
Het maakt dus eigenlijk niet uit of ik de weg weet, de mensen zullen er door mijn uitleg niet geraken. Al sta ik ze altijd netjes te woord. Met telkens een bedenkelijk lange twijfel over links-en-rechts. Halverwege het verhaal begint het te knagen: ‘Dit onthoudt ‘ie nooit’. Meestal zie dik de wegvrager dat ook denken. En toch stug doorgaan, allebei.
Ik heb in die gênante situatie al van alles geprobeerd. Gewoon zeggen: ‘ik weet de weg niet’, heeft geen zin. Ik kan niet liegen. Bovendien, wat als ze me even later zonder problemen linksrechtslinks zien fietsen? Ze maar een kant opsturen is van hetzelfde laken een pak. Je komt die mensen dan altijd weer tegen en ziet ze dan denken: ‘Ha, daar is die ploert die ons verkeerd wees’. Ik heb zelfs al eerlijk gezegd dat ik ze de weg best wilde vertellen, maar dat ik problemen heb met links en rechts.
Geloven ze nooit. Maakt niet uit mijnheer, begint u maar. Na twee zinnen die flits in hun ogen: ‘Godnakende, het klopt ook nog, hij kent er geen lap van!’ Ik vervolg altijd dapper mijn uitleg, de wegvrager luistert al even dapper. Dan ben je toch allebei de weg kwijt?
Nu sta ik hier ergens in Frankrijk, op een onverharde weg in een enorm bos. Ik volg de route van een Duits regiment in augustus en september 1914. ‘Onze mannen gingen in gespreide linie door de korenvelden. Brandend heet scheen de zon’, zo staat er te lezen in het regimentsdagboek. De zon is nergens te bekennen en de korenvelden worden doorsneden met bos. Verder is alles hetzelfde. En al kan ik met mezelf geen gespreide linie vormen, door de korenvelden kan ik wel gaan. Al staan er nu maisstoppels. Van Marquigny naar Montgon door de velden geeft echter honderden mogelijkheden, misschien wel duizenden. Ik doe dus maar een dot en beland op een steile helling in een bos. Die ben ik met een rugzak van 30 kilo rond mijn nek nog afgeklauterd, en nu weet ik niet meer waar ik ben. Goed bezig jongen.
Er komt een auto aan, een vies wit Renaultje. In zijn kielzog een quad. Volstrekt on-Frans opent de bijrijder het raampje en vraagt of hij mij kan helpen. Dat kan. Waar ben ik en hoe kom ik in Montgon.
De bijrijder begint een uitleg met veel ‘gauche’ en ‘droite’. De quad wacht geduldig, de bestuurder trommelt met zijn vingers op het stuur en prutst aan de radio. De uitlegger ziet mijn wanhoop en vraagt of ik een lift wil. ‘Neenee, ik heb uw uitleg begrepen’, lieg ik beleefd.
Voor de bestuurder is dit het sein om de handrem alvast te lossen. Ook de man op de quad trommelt nu met zijn vingers.
Ze vertrekken en in de bocht flatsen ze nog even flink door een paar plassen. Het wordt doodstil, op wat bosgeluiden na. Een tak valt. Of een dennenappel. Ergens tsjirpt een vogel. Wat zou het voor een vogel zijn? Even googelen straks. Hoewel.. ik zou beter eindelijk eens iets aan dat ‘links en rechts’ doen.
Als ik nog ooit de weg terug vind.
Lastig dat links of rechts. Ik hoop dat je uiteindelijk toch weer op de goede plek terecht gekomen bent.
Voor mij wel ja! Ik ben alleszins goed terecht gekomen, merciekes.
Gelukkig!