Ontelbare malen ben ik er langs gereden, daar in Luik. Ergens tussen een afrittencomplex tussen de E40 en de E42 staat ‘Loncin’ op de borden aangeduid. Ik nam niet aan dat er tussen de ongelijkvloerse kruisingen en verkeerswisselaars nog iets van het ‘fort van Loncin’ te vinden was. Het fort waar in 1914 generaal Leman na een urenlange beschieting van twee Duitse ‘Dicke Bertha’s’ onder het stof en puin uit werd gevist. Bewusteloos, anders had hij zich nooit overgegeven, schreef hij later in een brief aan de koning. Surrealisme ten top als er daar tussen die autowegen nog overblijfselen van het fort te vinden zijn. Maar is België niet surrealistisch? Het pas uitgekomen boek van Jules Brabers en Rob Lemmens verhaalt hoe dan ook van de strijd om Luik in 1914 en wat daar vandaag de dag nog van te vinden is.
Qua opzet valt het boek in vier onderdelen uiteen: een historische schets, een aantal thema’s, ooggetuigenverslagen en toeristische informatie over de Slag om Luik.
Vooral de themahoofdstukken over de Dicke Bertha’s, de forten en de zeppelins vind ik uitstekend. Zo blijken er bijvoorbeeld nogal wat mythes over de 42 cm mortieren te bestaan. Ook de slechte kwaliteit van het Belgische beton van de forten wordt genuanceerd en vergeleken met de impact van zwaar geschut op de Franse forten bij Nancy en Verdun. Gedegen onderzoek!
Van de verhalen van ooggetuigen springt dat van Aukjen Clewits, rode kruis verpleegster in Maastricht, er positief bovenuit. Het is een erg origineel gekozen Nederlandse bron, die de oorlog ook met Nederlandse ogen beziet en veel ‘petite histoire’ bevat. Ondanks de oude spelling en haar verkrampte stijl, vonkt het relaas van Aukjen nog aan alle kanten.
De egodocumenten van Belgische militairen lezen minder vlot weg en bij momenten lijkt het of ze op scoutkamp waren. Een verkeerde beeldvorming van dit slecht getrainde en bewapende leger ligt op de loer.
Het gebral van Ludendorff had me in elk geval gespaard mogen blijven. De leugens en geweldsverheerlijking van deze schoft hebben Duitsland in de jaren twintig en dertig al genoeg in het verderf gestort. Hooguit toonden de schrijvers aan dat hij ook over Luik weinig te melden heeft dat aan de geschiedschrijving bijdraagt.
De enige kritiek die ik op het boek zelf heb, betreft de wat onhandige opzet. Vogelvlucht, losse thema’s en ooggetuigenverslagen, duikelen structuurloos over elkaar heen. Door de grote lijnen in te kleuren met thema’s of egodocumenten, zou het veel duidelijker geworden zijn.
De uitgever wil ik meegeven dat het boek slecht is gedrukt. De afbeeldingen zijn erg vaag van kwaliteit en dat heeft dit boek zeker niet verdiend.
De toeristische tips aan het eind zijn een gouden vondst. Ze geven suggesties voor een daginvulling en de gps-coördinaten maken het gemakkelijk om het allemaal te vinden. Ik ga dat zeker proberen. Met dit alleraardigste boek in de hand, dat spreekt.
Dit artikel verscheen eerder in ‘Kleio’, maandblad van de Vereniging van Geschiedenisleraren Nederland (VGN).